Notitie. Over het vliegtuig. En het geld. En de waarde(n).

Waarin ik in mijn verleden duik en mijn schuld ontmoet.
 
Vliegen was in mijn jeugd (geboren in 1951) iets voor de ‘happy few’. Onbereikbaar voor de massa. Je moest op de juiste manier een Peter Stuyvesant op kunnen steken en oproken, en het juiste dasje/jasje dragen. Juiste haar. Juiste vrinden. En anders niet.

Vakantie, reizen naar en in het buitenland, was in die tijd liften naar Parijs en slapen onder een brug, of op de brommer (mijn vriend Wim die op zijn brommer naar Llorett de Mar reed, mijn vader en moeder die met hun opgevoerde brommer naar Lapland karden, en ik die met een vriend op twee Puchs naar het Island Wight tuften, via London).
 
Een paar jaar later was vliegen nog steeds onbereikbaar, als je ergens heen wilde en je had geen kapitaal: do it yourself. Liftend, op de brommer, of als je het kon betalen met een ford taunus 17m. Maar zelf sturen, met je duim of met je handen. Geen piloot.
 
Maar opeens waren daar, over de hele wereld, een paar slimme jongens/studenten die zagen dat die vliegtuigen met Stuyvesant rokende mensen lang niet volzaten. En die begonnen te onderhandelen met de vliegmaatschappijen over die lege stoelen: “Als wij die nu vullen, met studenten, jullie toekomstige doelgroep. En dan hangen jullie een gordijntje ertussen – zodat niemand ziet dat er geen verschil is – en dan zijn jullie blij met iedere extra verdiende gulden, de Stuyvesanters met hun exclusiviteit en de studenten met hun reis. En iedere passagier eet van hetzelfde bord met hetzelfde bestek, maar door dat gordijntje ziet niemand dat! Goede deal toch?”
Het begin van de chartervluchten: termijnhandel, je koopt een lege stoel in de hoop die stoel in de nabije toekomst voor een betere prijs te verkopen.
 
De NBBS was zo’n studentenreisbureau waar ik mijn eerste vliegreis, in 1970, naar Dublin boekte. Voor de somma van fl. 110,-. Enkele reis. Mijn vader bracht mij op zijn motor naar Schiphol.
Ik ben verder liftend Ierland, Noord-Ierland en Zuid-Engeland doorgereisd, een fantastische tijd en natuurlijk ook heel erg natgeregend. En met de boot van Dover naar Oostende weer thuisgekomen. Ja, jonge lezertjes, zo deed je dat toen.
Naar Ierland ben ik nog een keer met een vriendin gelift. Daarna nooit meer. Nooit liften met je vriendin.
 
We kochten dus die Fordtaunus 17m. Fl 750,-.
In Noord-Frankrijk viel de uitlaat eronderuit en in de Provence ging de rempomp boven op een berg kapot. En namen we een lifter mee die met alleen een doosje ‘La vache qui rit’-kaas naar Groningen wilde. Dat de rem niet werkte maakte hem niets uit.
 
Met de eerste Peugeot naar Joegoslavië en Griekenland. Met de tweede Peugeot reisden wij door Italië naar Griekenland – en de keer daarna parkeerden we die Peugeot in Athene om weken te gaan eilandhoppen in de Cycladen.
Of we reden er een lang weekend mee naar Parijs, een week naar Barcelona, een midweek Belgische en Noord-Franse kust. Waar niet heen.
We rookten wel, Javaanse Jongens-shag, maar geen Peter Stuyvesant. Vliegen deden we niet.
 
En toen ontstonden de ‘chartermaatschappijen’, ondermaatschappijen van grote ‘Peter Stuyvesant’-vliegtuigmaatschappijen die de gordijntjes zat waren en zich op het massavervoer naar de zon gingen richten, Transavia, Olympic Air, en nog veel meer.
En de KLM’s en Air France’s en Lufthansa’s konden zich op het Marlboro-publiek richten – want daar was ook een vervlakking opgetreden, Peter Stuyvensant was weggemarketeerd door een cowboy – die de paupers zat waren achterin, achter hun gordijntje.
 
En daar komt het geld.
Geld, pieken, euro’s, dollars, spelen in het verhaal hierboven natuurlijk een rol, het rolde uit gewoonte. Maar vanaf dit moment wordt de rol van geld groter, en moet nog meer gestuurd worden in een bepaalde richting.
Onder het mom van : iedereen heeft recht op vakantie in het buitenland, een beschaafde variant op: “Geen gezeik, iedereen rijk” (Van Kooten & De Bie), werd het vliegen gedemocratiseerd. We zaten dicht op elkaar in volle vliegtuigen Marlboro te paffen, liepen met zijn allen door buitenlandse oude havenplaatsjes met een glas Heineken, of een authentieke sangria van een lokale ondernemer geen toerist te spelen.
Ik vloog voor fl. 585,- naar New York, kocht een Chevvy en reed naar West en weer terug en vloog terug. En liftte daarna van Zaventem naar Rotterdam.
 
En het werd steeds erger. De Lonely Planets schreven allemaal over de laatste authentieke bergen, stranden, dorpjes en hup, daar renden we allemaal met zo’n Lonely Planet in onze hand als lemmingen achter elkaar aan. De afgrond tegemoet?
De mooie steden, stranden en monumenten van de wereld zijn er onleefbaar van geworden, dat is inmiddels zeker en zien we nu helder: lees de verbaasde stukken maar van die stadsbewoners die door de reclame-uitingen heen de oude schoonheid van hun stad opnieuw zien.
Zien die huidige bewoners nu hun waardigheid terug?
Nou nee, ze zien maar een vorm van schoonheid terug.
 
Of ik hier, om de hoek, aan het eind van de laan, het huis van de familie Jamin, door kinderen betaald, met hun cent voor een snoepje. Ga maar kijken hoe groot het is en dan begrijp je de macht van suiker.
 
De vraag nu is voor mij: gaat het om waarde of waardigheid?
 
Gaan we de KLM\’s van de wereld steunen?
Gaan we de horeca steunen?
Gaan we de kleine ondernemers steunen?
Gaan we de nieuw ontstane buurtwinkels steunen?
De lokale initiatieven?
De durvers?
De kunstenmakers?
De kunst?
 
Rotterdam heeft in een soort vooruitziende visie al een jaar geleden Boijmans gesloten.
En nu wordt het nieuwe depot van een bos op het dak voorzien.
Waardigheid?
Waarde?
Spektakel?
 
Ik weet het echt niet.
Ik ben nu 69. Heb dit hele leven hierboven meegemaakt en nog niet eens geschreven hoe ik dat allemaal, in geld, verdiend heb. En ik weet het niet.
Ik leef van AOW, pensioen en een beetje gespaard geld. En van fictief geld in mijn stenen. En ik leef leuk.
Maar ik weet het niet. De richting. Waar ik moet gaan.
 
Ik weet een ding, nee, ik wil een ding: niet teruggaan met het vliegtuig.
Niet teruggaan naar dat.
Als je de poen hebt en het weet te vinden, koop een pakje Peter Stuyvesant en probeer het.
Ik denk en hoop dat je weinig kans maakt.
 
Lucebert schreef in neon: “Alles van waarde is weerloos.” (Blaak)
Jack Segbars maakte in neon: “Van alles is weer waardeloos.” (Zuidplein)
“Waardigheid is weerloos?” (Scheepstimmermanslaan)
 
Syp,
30-04-2020
Scroll naar boven