Afgelopen drie jaar schreef ik, deels op Eigen Hof, aan een boek dat Het recht van de snelste heet. En beschrijf daarin ook het leven hier, waar juist het recht van de traagste geldt.
Toen ik vier jaar geleden vanuit de asfaltzee aanspoelde op het geheime groene eilandje \’vtv Eigen Hof\’, liet ik mijn zorgen achter de poort, maar mijn haast niet. Tot ik op mijn fiets één keer bijna een tuinder die zijn hekje uitkwam omver reed, die verwonderd zei: het hoeft toch niet zo hard?
Misschien wel niet, nee, dacht ik toen.
Vanaf toen besloot ik de regel \’fiets aan de hand\’ te verstaan als stapvoets fietsen. Maar ik bleef op het pad altijd op weg, druk bezig om van A naar B te komen. Precies op tijd vertrok ik om een trein of afspraak te kunnen halen, dus een spontaan gesprekje op het pad zat er nooit in.
\’Het Fietsen\’, werd geagendeerd tijdens de eerste ALV die ik in mijn leven bezocht. Niet voor het eerst, zo begreep ik al snel. Wat bleek: sommige tuinders voelden zich \’vanaf het zadel in hun tuintje gekeken\’. Daar kon ik me niets bij voorstellen. Totdat ik me realiseerde dat mijn tuin niet op een \’druk\’ kruispunt van de lanen zat.
Een oudere tuinder zei: \’Als je onder dit hek doorgaat, betreed je de vereniging. Waar eigen regels gelden.\’ Ik leerde mezelf afstappen, op de zaterdagen. Dat leverde nieuwe kennismakingen op.
Ik begon te begrijpen dat er meer is dan snelheid en efficiency. Dat kwam ook doordat een boek begon te schrijven over ons verkeer, buiten de poort.
Daar draait alles om snelheid en doorstroming. Om verkeer, in plaats van om verkeren.
Voor dat boek dook ik de geschiedenis in. Het is eigenlijk nog maar kort zo, dat we dat zo doen, en er ligt een keuze achter, die je haast niet meer zo voelt.
Maar tot en met de Tweede Wereldoorlog was zeker de woonstraat minstens zo vaak een plek om te zijn als om van weg te gaan. Ik leerde woorden als \’stoepranden\’: een spelletje dat nu niet meer wordt gespeeld, omdat het niet meer kan met alle auto\’s langs de stoepranden.
Terug op de tuin begon ik nu van mijn fiets af te stappen zodra ik iemand zag. Het kost tijd en moeite om te leren schakelen tussen het vliegensvlugge leven van doordenderend verkeer op A13, A20 en A16 en het flitsen van de HSL en het leven hier. Het lukt me vaak niet.
Verblijven en onderweg zijn kan voor mijn gevoel vredig samengaan, wanneer degene die verblijft de meeste rechten heeft en de gehaaste mens beseft dat hij/zij iets mist door haast te hebben. Zoals ook op de camping.
Inmiddels oefen ik met lopen met de fiets aan één hand of de hand aan het zadel: balanceeroefeningen die het lopen zelf interessant maken: een soort mindfulness.
Soms lukt het niet – te moe, te laat – als er niemand kijkt, stap ik stiekem op en verbeter dan mijn vaardigheden \’zo langzaam mogelijk fietsen\’.
En nog steeds soms wacht de trein…
Mijn boek is nu verschenen en draagt de titel: Het recht van de snelste. Ik beschrijf daarin ook kort het leven op deze vereniging, in het stille oog van de storm. En hoe mooi ik het vind dat hier het recht van de traagste geldt.