Snoepjes, stekjes en ander verenigingsgevoel

Een column van Froukje Aben over onze eigen unieke vereniging
.

Ze zijn er niet, maar ik weet de weg en zet de volle tas in hun kas. Ik werp snel een bewonderende blik op de plantjes en als mijn oog op de perzikenboom valt, herinner ik me het lekkere fruit dat ik hier vorig jaar at. Tevreden loop ik terug naar mijn eigen tuin. Fijn dat die kleren waar de kinderen zo snel uitgroeien nog een goede bestemming krijgen. Ik groet de buurvrouw.  Net als andere winters letten we ook dit jaar een beetje op elkaars tuin. Geen deuren opengebroken, geen stormschade?
.

Terug op mijn eigen stek blijkt mijn zoon met zijn waterpistool vertrokken naar vriendjes aan de andere kant van het complex. Fijn, dan kan ik  aan de slag in de tuin. Ik kreeg een citrusboom van iemand. Op advies van een buurman zet ik hem in een grote pot, zodat hij naar binnen kan als het koud wordt.  Zo tof, hoe we hier planten en adviezen met elkaar delen.
.

Buiten de grenzen van Eigen Hof is de overheid druk in de weer met een campagne om polarisatie tegen te gaan. Als een samenleving érgens weerspiegeld wordt, is het wel op de volkstuin. Werkelijk ieder menstype is hier ‘op zijn eigen vierkante meter een vorst’ (in de woorden van liedjesschrijver Dirk Witte). Met verbluffend resultaat. Iedere tuin is anders, en in (bijna) iedere tuin zie je de hand en de liefde van de eigenaar terug. Niet zelden ben ik ontroerd als ik een rondje loop en me realiseer wat een uniek stukje Rotterdam wij met zijn 275’en vormen.
.

Maar zoveel mensen, zoveel wensen. Er zijn verschillende verwachtingen. Van medetuinders, van het bestuur. Van de gemeente, van de buren. Van de inrichting van de tuin, van georganiseerde activiteiten. Dat schuurt soms, botst zelfs een enkele keer. Soms begrijp ik de frictie, soms niet.  Voor mij voelt  onze bijzondere mini-samenleving heel waardevol, en de moeite van het aangaan van een dialoog waard.
.

Ieder voorjaar kijk ik uit naar de eerste mooie dagen. Die dagen waarop je nog de illusie hebt dat het je dit jaar gaat lukken om het onkruid in toom te houden, je je thuis getekende moestuinplan naast de werkelijk beschikbare ruimte gaat leggen en je afweegt of je het gras al zult maaien of nog even wacht. Maar vooral kijk ik uit naar mijn medetuinders, groot en klein. Kinderen die ineens een kop groter zijn, twee voortanden missen of vol trots hun nieuwe fiets komen laten zien. Moeiteloos pakken ze de draad van een half jaar geleden met elkaar op. Ze struinen over het terrein, bietsen hier  een ijsje, daar een glas limonade en komen aan het eind van de dag vies, moe en hongerig weer binnenvallen.
.

De groepsapp voor ouders van Eigen Hof-kinderen wordt afgestoft en draait de komende maanden weer op volle toeren. Er worden oppasmomenten geregeld, speelafspraken gemaakt, oogjes in het zeil gehouden en verloren stepjes teruggevonden. It takes a village to raise a child, dat weet iedereen. En waar ik dat in het ‘echte leven’ soms mis, vind ik dat hier op de tuin. Mijn kinderen mogen hier zijn wie ze zijn, kunnen ongestoord autonoom hun gang gaan en in geval van nood is er altijd wel een volwassene in de buurt om bij te sturen of een pleister te plakken. 
.

En ikzelf? Ik kuier niet dagelijks over de tuin met een emmertje stoepkrijt of stap bij een bekende naar binnen om een snoepje te vragen. Maar ik ervaar hier weldegelijk vriendschap. De meeste vrienden van thuis zie ik alleen op afspraak, want druk-druk-druk. Op Eigen Hof heb ik de spontane ontmoetingen die zo fijn zijn. Als ik hier op zaterdag mijn afval wegbreng, maak ik links en rechts een praatje. Tijdens de pizza-avond schuif ik aan bij een bekende. We delen een wijntje, kletsen bij en gaan ieder ons weegs, met de afspraak dat ze morgen wat van mijn overvloedig groeiende oregano komt knippen. 
.

Terwijl op Facebook verhitte discussies gaande zijn over allerlei onderwerpen die ons uit elkaar lijken te drijven, denk ik aan al momenten waarop ik me juist zo verbonden voelde met andere leden van onze vereniging. Toen een inbreker flinke schade had aangericht en een buurman meteen kwam om een plank tegen het ingeslagen raam te timmeren. Toen mijn kinderen een feest organiseerden voor de verjaardag van de hond en de tuin ineens vol zat met hondenbezitters die gezellig bleven eten. Toen we dit voorjaar zónder diezelfde hond op de volkstuin verschenen en verschillende mensen oprechte belangstelling toonden als we zeiden dat hij het nieuwe tuinseizoen net niet gehaald heeft. Toen mijn zoon vlak voor zijn eerste deelname aan Eigen Hof’s Got Talent koudwatervrees kreeg en Leon aan ons tuinhekje stond om hem moed in te praten (met succes, het werd een weergaloos podiumdebuut). Toen we met zóveel Eigen Hoffers op het stadhuis waren om te onderstrepen hoe belangrijk de tuin is, voor Rotterdam en voor onszelf. 
.

Vanmorgen, toen ik in pyjama naar buiten kwam en de buurvrouw, nog in ochtendjas, me vrolijk goedemorgen wenste. Morgen, als we onze heggenschaar uitlenen aan iemand een eindje verderop. En  hopelijk voel ik het ook overmorgen, als u en ik elkaar tegenkomen bij het takkendepot, in de speeltuin of ergens anders op ons unieke  complex.
.

Scroll naar boven